• 03 jul 2025
  • Blog
  • Pensioen
Vrouw Achter Laptop

Hoeveel risico kunnen en willen deelnemers lopen met hun pensioen?

Inzichten uit de risicopreferentie-onderzoeken
Niels Kortleve 480X480 Pggm

Niels Kortleve

Innovatiemanager

De Wet toekomst pensioenen vraagt pensioenfondsen per leeftijdscohort vast te stellen hoeveel risico hun deelnemers kunnen en willen lopen. Voor elk van deze leeftijdsgroepen (van maximaal vijf jaar leeftijdsverschil) moet het pensioenfonds bepalen wat het minimaal en maximaal passende risiconiveau is. Die bandbreedte moet gebaseerd zijn op een risicopreferentie-onderzoek, deelnemerskenmerken en wetenschappelijke inzichten.

Bij PGGM hebben we voor verschillende pensioenfondsen één of meerdere risicopreferentie-onderzoeken uitgevoerd. Dat was een complex proces. Pensioen is voor veel mensen een abstract onderwerp, zeker als het gaat om vragen over risico en spreiding in pensioenuitkomsten. Toch zijn deze onderzoeken belangrijk: hoeveel risico een fonds voor een cohort neemt, bepaalt in grote mate hoe het pensioen van deelnemers zich ontwikkelt.

Hoe betrokken we de deelnemers?
Samen met een extern bureau hebben we deelnemers op een toegankelijke manier meegenomen in de online onderzoeken. Eerst kregen ze een kort filmpje en vervolgens een tool waarin ze op een schaal van 0 tot 10 konden aangeven hoeveel risico ze willen lopen over hun pensioen. Daarbij zagen ze direct het effect op hun verwachte pensioen: hoe hoger pensioen het gewenste pensioen, hoe groter de spreiding in mogelijke uitkomsten.

Daarnaast vroegen we deelnemers naar hun financiële situatie, zoals hun vermogen om maandelijks rond te komen, de aanwezigheid van spaargeld of eventuele schulden. Door dit (vooraf) te vragen, wilden we niet alleen een beter beeld krijgen van hun (risico)draagkracht, maar ook zorgen dat ze hun keuzes in context maakten.

Respons, uitval en correctie
Van de aangeschreven deelnemers heeft ongeveer 10% het risicopreferentie-onderzoek volledig afgerond. Fondsen met meer oudere, hoger opgeleide of beter verdienende deelnemers zagen een duidelijk hogere respons. Vooral oudere deelnemers reageerden goed. Zij zijn vaak al actief bezig met hun pensioenplanning. Jongere deelnemers bereikten we later vaak nog met een extra wervingsronde om ook hun voorkeuren representatief in beeld te krijgen.

Deelnemers met lagere inkomens of schulden maakten het onderzoek minder vaak af. Dat heeft invloed op het eindbeeld: zonder correctie hou je een oververtegenwoordiging van financieel weerbare huishoudens over. In onze analyse corrigeerden we daarom voor deze uitval.

Daarnaast keken we kritisch naar de begrijpelijkheid van de vragen. Aan het einde van het onderzoek kregen deelnemers een controlevraag. Wie in de tool een hoog risiconiveau koos maar in de controlevraag aangaf geen risico te willen, viel af voor de eindanalyse. Dat gold voor ongeveer 20% van de respondenten, waarbij dit percentage hoger (of juist lager) was voor fondsen met meer deelnemers met een lager (of juist hoger) inkomen en/of opleidingsniveau.

Wat valt op in de resultaten?
We zien grote verschillen tussen cohorten en subgroepen. Jongeren zijn gemiddeld meer risicobereid dan ouderen, wat logisch is: zij hebben meer tijd om eventuele tegenvallers op te vangen. Ook zien we dat mannen gemiddeld meer risico willen nemen dan vrouwen, en dat hogere-inkomensgroepen een hogere risicovoorkeur en smallere voorkeurbandbreedte hebben. Zij weten vaak beter wat ze willen en kunnen financiële schommelingen beter opvangen.

Opvallend is dat veel deelnemers een brede bandbreedte van risiconiveaus acceptabel vinden. Mensen geven bijvoorbeeld een voorkeur van 5 aan, maar vinden van 2 tot 8 ook acceptabel. Voor fondsen met meer deelnemers met hogere inkomens en/of opleiding is de bandbreedte die deelnemers acceptabel vinden smaller. Die indifferentie is waardevolle informatie: het zegt iets over hoe uitgesproken of flexibel voorkeuren echt zijn. Door dit mee te nemen kan een pensioenfonds beter rekening houden welke risico’s voor verschillende deelnemers onacceptabel zijn.

Blijven leren en verbeteren
De resultaten van deze onderzoeken hebben we als ALM-afdeling - samen met deelnemerskenmerken en wetenschappelijke inzichten - vertaald naar een concreet voorstel voor de risicohouding van de pensioenfondsen. Op basis van onze adviezen en overleg met toezichthouder hebben de besturen keuzes gemaakt in de risicohouding per cohort.

Deelnemers serieus nemen betekent ook: blijven verbeteren. Deelnemers ervaren pensioen als complex en risicohouding misschien nog wel meer. De centrale vraag blijft: hoe goed sluit ons onderzoek aan op de echte voorkeuren van deelnemers? Meten we wat mensen willen of vooral wat ze op een bepaald moment aanklikken? Begrijpen we wat ze bedoelen? En hoe zorgen we dat de presentatie van keuzes niet onbedoeld de voorkeur beïnvloedt?

Met nieuwe inzichten en technieken blijven we dit soort onderzoeken steeds verder aanscherpen. Ook willen we het onderwerp toegankelijker maken, zodat deelnemers beter begrijpen waar ze keuzes over maken en wij beter begrijpen wat er voor hen echt toe doet.

Artikel delen of printen

klik op het icoon