• 05 dec 2019
  • Blog
  • Pensioen

Draagvlak herziening pensioen is precaire aangelegenheid

Waarom mislukten de pensioenonderhandelingen? Er was uiteindelijk onvoldoende draagvlak, denkt Emmie Lewin.

Toen op 21 november 2018, na vele jaren de onderhandelingen over een pensioenakkoord mislukten, was er alom grote teleurstelling. Elke partij ventte z’n eigen gelijk uit, en wees met een vinger dan de ander.

Waarom klapte dit belangrijke overleg? Een Netspar-werkgroep onder leiding van Romke van der Veen deed een verkenning naar het draagvlak voor herziening van pensioenhervormingen. De uitkomsten kunnen licht werpen op de vraag waarom het zo’n moeizame gang van zaken was.

Bij deze pensioenhervorming gaat het om een verandering waarbij (de perceptie is dat) het minder wordt. Het pensioen wordt minder zeker; er komt meer risico bij de deelnemers te liggen. Dat wordt wel ’nieuwe politiek’ of ‘politiek van de teruggang’ genoemd. Het hoeft niet te verbazen dat voor teruggang minder gemakkelijk draagvlak kan worden gevonden.

Draagvlak kan op drie manieren tot stand komen:

  1. De beginselen waarop de herziening berust worden rechtvaardig geacht.
    Dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn: het is rechtvaardig als premie en opbouw meer en duidelijk zichtbaar met elkaar in evenwicht komen.
    Dit is meteen een lastig punt. Zo heeft het SCP er op gewezen, dat het bij deze pensioenhervorming gaat over zaken als transparantie, keuzevrijheid en beperking van overdrachten. Maar veel burgers vinden het, als het om pensioen gaat, vooral belangrijk wanneer ze met pensioen kunnen, hoe veel ze dan krijgen en hoe vast ze daar op kunnen rekenen.
  2. Het gevolgde proces is doorslaggevend.
    Dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn: vakbonden, werkgevers, wetenschappers en politiek zijn samen tot de conclusie gekomen dat dit het beste is.
    Een proces waarin in de loop der tijd een stapeling van maatregelen plaats vindt kan echter juist negatief beoordeeld worden. Het achtereenvolgens vervangen van eindloon door middelloon, vut door prepensioen, afschaffen van vut én prepensioen, verhogen van de pensioenleeftijd en versoberen van het fiscale kader zou zo’n niet behulpzame stapeling kunnen zijn.
    Het belang van het gevolgde proces als steunbeer voor draagvlak komt tot uiting in het belang dat het kabinet hecht aan draagvlak in de SER en bij de oppositie in de Tweede en Eerste Kamer.

  3. De uitkomsten pakken gunstig uit.
    Dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn: de verwachte verlaging van het pensioen is afgewend en er komen weer indexeringen.
    Als er echter sprake is van (perceptie van) aantasting van bestaande rechten, maakt dat de acceptatie moeilijker. Als dat toch nodig is, is de mate van overgangsrecht, geleidelijkheid en maatvoering van groot belang. Vandaar ook dat de compensatie van de gevolgen van het afschaffen van het doorsneesysteem zo’n hete aardappel is, net als in de jaren voorafgaand aan het nieuwe FTK het eventuele ’invaren’.
    Daarbij wegen de gevolgen op korte termijn voor het draagvlak vaak zwaarder dan de gevolgen op lange termijn.

 

Met deze mechanismen in het achterhoofd is het geen wonder dat de onderhandelingen zo lang duren. Deze duren zo lang als nodig is om de hervorming zo te plooien dat hiervoor draagvlak in de maatschappij te creëren valt. Kennelijk schatten in ieder geval de werknemersorganisaties in, dat het zo ver nog niet was.

De Netspar studie is hier te vinden. Een alternatief is om het novembernummer van PensioenMagazine te bemachtigen en hierin het artikel te lezen van Romke van der Veen, Hans van der Meer en Emmie Lewin.

Artikel delen of printen

klik op het icoon