• 17 mei 2017
  • Blog

EU blijft zoeken naar duurzame EMIR-oplossing

​Zorgt het jongste voorstel van de Europese Commissie voor een duurzame EMIR- oplossing voor pensioenfondsen, vraagt Michel de Jonge zich af.
Michel De Jonge 480X480 Pggm

Michel de Jonge

Manager international Public Affairs

De Europese Commissie heeft voorgesteld de pensioenfondsen weer voor langere tijd, nu tot augustus 2021, uit te zonderen van kostbare EMIR-regels. Met name de Nederlandse pensioensector heeft de recente presentatie van nieuwe Commissie-voorstellen voor het aanpassen van de EMIR-verordening uit 2012 met meer dan gemiddelde interesse gevolgd. Er staat voor onze pensioenfondsen immers veel op het spel.

Want hoe zat het ook al weer? Via EMIR (European Market Infrastructure Regulation) wil de Europese Commissie het gebruik van derivaten veiliger en transparanter maken. Het was een van de maatregelen om de stabiliteit van financiële markten te vergroten, in reactie op de financiële crisis van 2008.

Onderdeel van EMIR is de verplichte centrale afwikkeling van derivatencontracten via een Central Counterparty (CCP). De vereiste van CCP’s om de verandering in marktwaarde van derivatencontracten in cash uit te wisselen (‘Variation Margin’), leidt echter tot hoge kosten voor de pensioensector. Dat werd in 2012 ook door het Europese Parlement erkend en zo verkregen pensioenfondsen binnen EMIR een uitzonderingspositie.

Begin 2015 publiceerde de Europese Commissie een nieuw rapport waarin de impact van de centrale clearingverplichting op pensioeninkomens grondig werd doorgerekend. Dat bevestigde dat de Nederlandse pensioensector, die binnen de EU verhoudingsgewijs heel groot is, onevenredig zwaar getroffen zou worden.

Door voor pensioenfondsen een uitzonderingsperiode te creëren, en deze enkele keren te verlengen, werd extra tijd verkregen. Die kon benut worden om te zoeken naar een robuuste oplossing voor pensioenfondsen die centrale clearing willen zonder de onevenredig zware financiële impact.

Voor een echte oplossing moet het mogelijk worden om non-cash onderpand (zoals obligaties) te storten als onderpand bij centrale clearing, zoals gebruikelijk is bij de bilateraal met tegenpartijen afgesloten derivatentransacties. Vice-president Dombrovskis van de Europese Commissie refereerde er in zijn persconferentie van 4 mei op de volgende manier aan: ,,I hope that a technical solution can be found for clearing for pension funds, which would be a "non-cash-based collateral solution."

Een uitzondering van verplichte centrale clearing gaat er impliciet vanuit dat er voldoende liquiditeit is op de bilaterale derivatenmarkt. Er zijn echter tekenen dat de mogelijkheden voor derivatentransacties in de bilaterale markt juist afnemen. Om te voldoen aan nieuwe kapitaalregels (CRR/CRD-regels), moeten banken voor OTC- derivatentransacties veel kapitaal aanhouden, waardoor ze minder geneigd zijn deze lang lopende transacties af te sluiten.

PGGM ziet de verlenging van de EMIR-uitzondering als erkenning van de speciale positie van pensioenfondsen onder EMIR. Het is zonder meer positief dat de Europese Commissie bereid is actief mee te denken in de richting van een oplossing. Maar een duurzame oplossing voor derivatentransacties, die betaalbaar en uitvoerbaar is voor pensioenfondsen en bijdraagt aan de stabiliteit van het financiële stelsel, is nog niet in zicht.

De teksten van de Commissie zijn hier te vinden.

Artikel delen of printen

klik op het icoon