• 19 dec 2016
  • Blog
  • Vermogensbeheer

‘Het Nieuwe Actief’: actief versus passief opnieuw beschouwd

​De keuze tussen actief en passief beheer vraagt om nieuwe afwegingen. De klassieke oplossing voldoet niet meer, stellen Bob Rädecker en Hans Op ’t Veld in een position paper.

Een van de belangrijkste vraagstukken waar institutionele beleggers zich mee bezig houden is hoe de beursgenoteerde beleggingen moeten worden uitgevoerd: veel partijen kiezen voor een passieve invulling, andere opteren voor actief management. We zien dat de discussie hieromtrent momenteel veel aandacht krijgt in de pers.

Het valt ons op dat de discussie nauwelijks gaat over redenen om af te wijken van een index, anders dan het willen behalen van overrendement ten opzichte van een index (het klassieke actieve beleggen). In het licht hiervan willen we eraan bijdragen dat er een bredere evaluatie mogelijk wordt van de te kiezen implementatiewijze voor mandaten. We beogen zo meer nuancering aan te brengen in de overweging tussen actief en passief beleggen.

Het is interessant om te zien dat beleggers veelal voor alle beursgenoteerde beleggingscategorieën voor dezelfde uitvoeringswijze kiezen, terwijl er in de praktijk juist goede redenen zijn om fijnmaziger te kijken naar de mate van activiteit in de uitvoering. De keuze voor uitvoeringswijze zou immers niet alleen een keuze moeten zijn op basis van de verschijningsvorm (beursgenoteerd of privaat), maar tevens op basis van andere karakteristieken.

Hieronder vallen zaken als omvang, liquiditeit, de beleggingshorizon en duurzaamheid. Dit is juist belangrijk voor pensioenbeleggers die de lange termijnbeleggers bij uitstek zijn. Het is daarom dan ook niet vreemd om verschillende beursgenoteerde beleggingen op verschillende wijzen in te richten. Sterker nog, het is belangrijk om voor iedere individuele categorie vast te stellen welke mate van activiteit – op basis van genoemde eigenschappen - wenselijk is.

In een position paper 'Het nieuwe Actief' (pdf) hebben we uitgewerkt welke elementen belangrijk zijn in de afweging tussen actief en passief beheer. We komen tot de conclusie dat het klassieke actieve en passieve denken niet volstaat om tot een robuuste uitvoering van de beleggingsportefeuille te komen en roepen op tot het meer genuanceerd denken over het onderwerp. Concreet houdt dit in dat institutionele beleggers voor elke beleggingscategorie kritisch moeten kijken welke elementen leiden tot een verstandige uitvoering passend bij de doelstellingen van de belegger en op basis daarvan de mate van activiteit vast te stellen.

Artikel delen of printen

klik op het icoon