• 01 jul 2016
  • Blog
  • Pensioen

IORP II: Europees pensioenakkoord realistisch en werkbaar

​De Europese lidstaten en het Europees Parlement bereikten eind juni een akkoord over de pensioenfondsenrichtlijn. Het bevestigt de zeggenschap van Nederland over het eigen pensioen.
Michel De Jonge 480X480 Pggm

Michel de Jonge

Manager international Public Affairs
Niels Kortleve 480X480 Pggm

Niels Kortleve

Innovatiemanager

Voor veel andere Europese landen leidt het tot hogere standaarden voor het beheren van arbeidsgerelateerde pensioenen.

Wat is IORP?
Europa wil een goed functionerende interne markt. Dat betekent goed functionerende pensioenfondsen en de mogelijkheid pensioen in de ‘tweede pijler’ (kapitaalgedekt, arbeidsgerelateerd) over de landsgrenzen heen aan te bieden. Daartoe ontwierp de EU de huidige pensioenfondsenrichtlijn (IORP I), die regels geeft waaraan pensioenfondsen moeten voldoen.
IORP staat voor Institution for Occupational Retirement Provisions en dateert van 2003. Nederland implementeerde de richtlijn in 2006 in de Pensioenwet. Pensioenfondsen kunnen sinds IORP I internationaal actief zijn en nationale regeringen mogen hen niet onderwerpen aan beleggingsrestricties.

In maart 2014 presenteerde de Europese Commissie een eerste voorstel voor IORP II. Reden voor de herziening was om grensoverschrijdende activiteiten van pensioenfondsen verder te stimuleren, pensioenen veiliger te maken door het stimuleren van risico-gebaseerd toezicht en om het bestuur (governance) en transparantie te verbeteren.

Gaat Europa over onze pensioenwetten?
Nederlandse pensioenfondsen blijven gewoon onder nationaal toezicht vallen, in dit geval dus De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De Nederlandse politiek maakt de meest regels waaraan een pensioenfonds moet voldoen (zoals het FTK of belastingwetten).
Er is dus geen sprake van overheveling van pensioengeld of pensioenrechten naar Europa of meer inspraak van buitenland op Nederlandse pensioenen, iets waar sommige Nederlanders zich zorgen over maken.

IORP II stelt een aantal minimumvereisten aan pensioenfondsen, vooral op het gebied van bestuur en transparantie. Een pensioenfonds moet bijvoorbeeld zorgen voor goede bestuurders die prudent omgaan met het pensioengeld. Er zijn eisen aan risicobeheer, personeel en externe aanbieders en op communicatiegebied.
Nederland (pensioensector, politiek en overheid) had al eerder samen met andere landen extra buffereisen voor pensioenfondsen succesvol weten tegen te houden.

Nederland heeft regelgeving op pensioengebied al goed op orde (denk aan financieel toetsingskader (FTK), Wet Pensioencommunicatie en Wet versterking bestuur pensioenfondsen), maar dat is helaas nog niet overal in Europa het geval; reden voor de Europese Commissie voor IORP II.

Een werkbaar compromis
Op 30 juni 2016, de laatste dag van het Nederlands Voorzitterschap, bereikten de Europese Commissie, de lidstaten en het Europese Parlement een compromis. Dat bevat een aantal wezenlijke verbeteringen in vergelijking met het oorspronkelijke voorstel van de Europese Commissie uit maart 2014:

  • De Europese toezichthouder op pensioenfondsen en verzekeraars EIOPA krijgt geen bevoegdheden om lidstaten en pensioenfondsen zelfstandig regels op te leggen. Het schrappen van zulke bevoegdheden was een van de belangrijkste voorwaarden voor de Tweede Kamer.
  • Pensioenfondsen krijgen niet dwingend opgelegd hoe ze deelnemers moeten informeren over hun pensioen. De lidstaten kunnen zelf bepalen hoe hun pensioenfondsen het beste deelnemerscommunicatie kunnen inrichten. Dit is nu meer in lijn met de wet Pensioencommunicatie in ons land. Maar de vertaling naar Nederlandse wetgeving vraagt nog wel extra aandacht.
  • Op het gebied van governance (het bestuur van een pensioenfonds) zijn de regels algemener geformuleerd, waardoor er meer ruimte is voor lidstaten om hier zelf invulling aan te geven. Het is goed dat EIOPA niet de bevoegdheid krijgt pensioenfondsen te onderwerpen aan risico-evaluatie, waarmee deze toezichthouder alsnog (op termijn) extra buffereisen zou kunnen stellen.
  • Fondsen hoeven niet langer verplicht een bewaarder in te stellen voor beschikbarepremieregelingen (DC), zolang fondsen de bescherming die een bewaarder biedt maar op een andere manier vormgeven (zoals in Nederland het geval is).
  • De evaluatietermijn van de richtlijn is verlengd van vier naar zes jaar. Hiermee zijn voor langere termijn geen nieuwe, meer ingrijpende, voorstellen vanuit de EU te verwachten.


Hoe nu verder?

De Nederlandse pensioensector heeft al eerder aangegeven dat met deze aanpassingen de belangrijkste knelpunten zijn weggenomen. De IORP Richtlijn zal nu worden vertaald in nationale wetgeving, waaronder de Pensioenwet. Met een implementatietermijn van twee jaar voor de lidstaten betekent dat dat de eisen uit de richtlijn niet voor 1 juli 2018 van kracht worden voor Nederlandse pensioenfondsen.

Artikel delen of printen

klik op het icoon