• 21 jun 2019
  • Blog
  • Vermogensbeheer

Vuile handen voor een schonere wereld

Bij de oproep beleggingen in steenkool te verkopen, klinkt nooit het advies: aan wie? Betrokken aandeelhouderschap is een constructievere aanpak, betoogt Han van der Hoorn.
Han Van Der Hoorn 480X480 Pggm

Han van der Hoorn

Senior Macro Strateeg

Steeds vaker krijgen wij de vraag: waarom verkopen jullie niet alle beleggingen in steenkool? Het gebruik van steenkool voor (vooral) de opwekking van elektriciteit is immers schadelijk voor klimaat en milieu. Om de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs te halen, is het noodzakelijk dat de wereld snel overschakelt op duurzame alternatieven. En gelukkig gebeurt dit al, zij het nog lang niet overal en niet snel genoeg.

PGGM belegt een klein (en afnemend) deel van haar portefeuille in ondernemingen die deels afhankelijk zijn van het gebruik van kolen. Deze ondernemingen stoten broeikasgassen uit, die klimaatverandering veroorzaken. Het uitsluiten van deze ondernemingen stopt de uitstoot, zo lijken de actiegroepen te denken.

Maar klopt deze redenatie wel? Nee, is het korte antwoord. Uitsluiten betekent dat wij de aandelen en obligaties van deze ondernemingen moeten verkopen. Niet aan de onderneming, maar aan een andere belegger. De onderneming verdwijnt niet, maar krijgt een andere eigenaar of financier. Vaak merkt de onderneming er weinig van; zij hoeft geen geld terug te storten en kan haar activiteiten gewoon voortzetten.

Helaas vertellen de aanhangers van de divestment campagne nooit aan wie wij zouden moeten verkopen. Want dat maakt nogal wat uit. Wat wel duidelijk is dat zij niet willen dat wij aan andere verantwoorde beleggers verkopen; ook zij worden opgeroepen te verkopen. De enige groep beleggers die dan overblijft, is de categorie die louter financieel rendement hoopt te behalen, vaak op de korte termijn en soms met minder oog voor natuur en milieu.

PGGM is een verantwoorde en betrokken aandeelhouder, gericht op de lange termijn. Wij voeren een kritische en constructieve dialoog met ondernemingen, vragen ze om hun uitstoot waar mogelijk te verlagen en duurzaamheid in te bedden in hun bedrijfsstrategie. Wij richten ons daarbij met name op ondernemingen met de wil en de mogelijkheden te verduurzamen. Daar zitten ook enkele nutsbedrijven tussen die de transitie naar duurzaam opgewekte elektriciteit kunnen en willen maken. Verder gebruiken wij onze stem op elke aandeelhoudersvergadering.

Zo stemden wij vorig jaar tegen de bouw van een nieuwe kolencentrale op een buitengewone aandeelhoudersvergadering van het Poolse ENEA. Met driekwart van de stemmen vóór werd het voorstel toch aangenomen. Verantwoorde beleggers bleken duidelijk in de minderheid. De les van dit voorbeeld zou kunnen zijn dat verantwoorde beleggers niet minder, maar juist (veel) meer aandelen moeten hebben, als zij de bouw van een nieuwe kolencentrale willen tegenhouden.

Met een meerderheidsbelang zouden verantwoorde beleggers ook bestaande kolencentrales kunnen sluiten. Maar helaas kunnen beleggers dat niet lang volhouden. Het sluiten van centrales die nog inkomsten genereren, zorgt voor verliezen die ten koste gaan van de primaire taak – het genereren van een goed beleggingsrendement – en het voortbestaan op de lange termijn in gevaar kunnen brengen. Dat geldt ook voor het nemen van meerderheidsbelangen: het rendement is niet per se te laag, maar het risico wel te hoog.

Daarom bestaat onze strategie uit een mix van verkopen en betrokken aandeelhouderschap. We verkopen de bedrijven met de hoogste uitstoot (gemeten als percentage van de omzet) – binnen de sectoren energie, nutsbedrijven en materialen – niet omdat we denken daarmee de wereld te verbeteren, maar omdat deze bedrijven een verhoogd risico lopen bij de transitie naar een duurzame economie, en omdat we voor dit risico onvoldoende worden beloond. Tegelijkertijd moedigen we deze en andere bedrijven aan te verduurzamen.

Het hierboven geschetste dilemma – steenkoolbelangen verkopen lost het probleem niet op – doet zich overigens op allerlei plekken voor in onze portefeuille. Te denken valt aan palmolieproductie, zware industrie, transport en landbouw. Allemaal activiteiten waar aandeelhouders in gesprek met de onderneming actief kunnen sturen op de duurzaamheidsopgave waarvoor de hele wereld staat.

De grootste bijdrage die de financiële sector kan leveren aan de energietransitie bestaat uit de financiering van bedrijven die alternatieven bieden voor fossiele brandstoffen, zoals duurzame energie en energiebesparing. Dat doen wij via het beleggen in oplossingen-mandaat van PFZW, waar we al bijna 8 miljard euro hebben belegd in ondernemingen met klimaatoplossingen. Onze beleggingen wekken voldoende duurzame energie op om 3,5 miljoen huishoudens van elektriciteit te voorzien, aanzienlijk meer dan het aantal deelnemers van onze klanten. Dit is effectiever dan het verkopen van kolen- en andere CO2-intensieve bedrijven aan andere, minder scrupuleuze beleggers.

Artikel delen of printen

klik op het icoon